Salerno
of hoe het komt dat ik alleen nog maar scenario’s schrijf voor films met mega budgetten

een kort verhaal door
Bastiaan Kroeger

 

Het voordeel van het schrijven van het scenario voor een low budget film is dat de mogelijkheden beperkt zijn voor een filmfestival om een interessanter crewlid uit te nodigen. We hadden bijvoorbeeld geen budget voor een art department, een special effects man of een cateraar. Zo gebeurde het dat ik in 2010 nadat de regisseur, de acteurs, de producent, de cameraman, de editor, de overijverige wegafzetter met zijn oranje hesje en de uitvoerend producent af hadden gezegd ik als scenarist de film C’est déjà L’été mocht vertegenwoordigen op het filmfestival van Salerno. Een pittoresk stadje aan de Amalfische kust ten zuiden van Napels.

Het begon nog zo voorspoedig. In het vliegtuig zaten 50 hartchirurgen die op een congres in Napels moesten zijn. Ik besefte me dat ik me nog nooit zo veilig had gevoeld in een vliegtuig, maar wat ze precies met hun bypass- of dotter kennis zouden kunnen doen als we zouden neerstorten en levend zouden verfikken is gelukkig niet op de proef gesteld.

Van het vliegveld werd ik afgehaald door een medewerker van het festival die ik daarna nooit meer zou zien en een chauffeur die ik daarna nog wel heel veel zou zien, tot treurens toe zou ik willen zeggen, voor beide kanten waarschijnlijk. Maar daarover later meer.

Salerno herbergde een door Mussolini uit de grond gestampt kolossaal filmhuis waar ik als liefhebber van in verval geraakte betonnen Oostblok gebouwen wel iets mee had. Het festival werd geleid door een echtpaar. Een Italiaan die filosofie en geschiedenis doceerde die verdomd veel op Nanni Moretti leek, tezamen met zijn Nederlandse vrouw die ooit als danser was begonnen bij het Ro theater maar nu al weer jaren in Italië leefde. Best trots was ze op het wapenfeit dat toen het voetbalteam van Salerno in de jaren negentig nog in de eerste divisie speelde ze een paar overgekomen oud Ajax spelers de Italiaanse taal had bijgebracht. Terwijl ik door de straten slenterde van het aimabele kuststadje vroeg ik me af hoeveel vrouwen de twee voetballers met hun pas verworven taalkunsten het bed in hadden weten te vleien en hoeveel clandestiene half bloedjes met aangeboren afro’s en passeerbeweging-genen dit had opgeleverd in het geboorteregister van Salerno.

De eerste avond was er direct een viewing in het Mussolini gebouw en de sfeer had er hopelijk wel eens beter in gezeten, bijvoorbeeld bij de propaganda filmpjes die er door il Duce vast ook vertoond zijn. De zaal zat vol met verveelde middelbare school leerlingen die door hun docent filosofie en geschiedenis met zijn twijfelachtige dubbelfunctie waarschijnlijk voor hun studiepunten verplicht waren om op te komen draven. En dat jaar in jaar uit. En dan krijg je ook nog zoiets zwaars als een voor galg en rad drama uit Seraing voor je kiezen. De Q en A was zoals gebruikelijk meer een voor alle betrokkenen ongemakkelijke formaliteit dan een diepgravend onderzoek naar de werkelijke bedoelingen van de film en de diepere zielenroerselen van de makers. Ik deed nog een poging om een link te leggen naar de door mij zeer bewonderde Italiaanse neorealisten als Roberto Rossellini, de vroege Visconti en Vittorio de Sica, die eveneens met non-acteurs en kleine crews fantastische drama’s hebben gemaakt, maar om nou te zeggen dat dit enigszins resoneerde bij de zaal, nee. Tamelijk wanhopig maakte ik in mijn Woody Allen modus uit het niets een grap over een vliegtuig vol hartchirurgen maar ook deze grap viel zo dood dat ik de betonrot in het gebouw kon horen woekeren.

De zaal kwam vreemd genoeg wel tot leven bij een Duitse komedie die vreemd genoeg ook in het hoofdprogramma draaide over twee vrienden die vreemd genoeg zonder de Engelse taal machtig te zijn door Amerika reizen. Niveau: samen met je vriend alleen in je onderbroek, omdat een Grizzly bear in een National Park je kleren heeft opgegeten, in een cabrio te hard over route 66 racen waar de met spiegelende Rayban getooide homofobe sheriff zijn onderdrukte gevoelens op de twee vreemde snuiters wil botvieren die nog “es sind nur bratwursten” uit kunnen roepen terwijl ze hard door Monument Valley rennen.

Het goede nieuws was dat de regisseur van deze film de moeite had genomen om naar Salerno af te reizen. Van de voormalige ballerina begreep ik dat een actrice uit Police, Adjective (Corneliu Porumboiu) ook in aantocht was. Ik begreep niets van de selectie van de films, maar in ieder was het een mazzeltje dat deze sterke film uit de Roemeense new wave door het volstrekt willekeurige selectiebeleid aan was gemeerd te Salerno. Gelukkig was het een tamelijk zwijgende film want mijn Roemeens en Italiaans waren nog op het niveau van net-voldoende-om-een-espresso-te-bestellen, ook al schenen de twee talen enorm veel verwantschap met elkaar te hebben volgens de actrice die zich in vloeiend Italiaans uit kon drukken.

Bij het diner in een nabij gelegen pizzeria bleek de Duitse regisseur een nogal met zichzelf ingenomen houwdegen die in navolging van Das Boot regisseur Wolfgang Petersen een Amerikaanse carrière nastreefde en de Roemeense actrice een neurotische gesloten dertiger die met erg veel tegenzin kleine hapjes van haar pizza nam. De Duitser had niks begrepen van C’est déjà L’été en snapte niet waarom je met non-acteurs zou willen werken als de succesformule bestaat dat je gewoon flink veel onblote BN-ers of in zijn geval onblote BD-ers in een film kon stouwen. Dat het een massamedium was en dat filmkunst überhaupt helemaal niet bestaat. Ik was het niet met hem eens en om van hem af te zijn zei ik dat ik het eigenlijk helemaal met hem eens was, dat ik spijt had van mijn pogingen en voortaan ook toegankelijke komedies ging schrijven. De Roemeense actrice die zich bij de discussie afwezig hield, was de nuffigheid zelve en ook al sliep ze op dezelfde etage als ik in het hotel, ik voelde al snel aan dat het niet die super opwindende romance ging worden tussen ons.

De volgende dag verliep eveneens in het geheel niet soepel. Ik liep tegen een laaghangende tak aan, wel geld voor een filmfestival maar geen geld voor gemeente tuinmannen, en bezeerde mijn hoofd. En ergens verderop in Europa, in IJsland om precies te zijn, spoot een vulkaan een enorme aswolk de ether in. En in Amsterdam bevond zich mijn vriendin die al ver gevorderd was in haar zwangerschap. Tegen “Nanni Moretti”, die gedurende het festival ‘s ochtends gewoon les gaf, zei ik dat ik boze bioscoopgangers was tegengekomen die C’est déjà L’été niet konden waarderen toen hij vroeg wat er met mijn hoofd gebeurd was. En het bizarre en ook wel pijnlijke was dat hij me even geloofde en vervolgens in een bulderlach uitbarstte en me stante pede op een zoet broodje trakteerde in het koffiezaakje waar we al kuierend naar binnen waren geraakt.

Om niet al te veel bekenden (de Duitser, de Roemeense of de voormalige ballerina) tegen te komen vanwege de behoorlijk zichtbare schram op mijn hoofd besloot ik een boottochtje te maken naar Amalfi en terug dat toch al gauw de halve dag in beslag nam. De lekkerste gnocchi at ik met uitzicht op een baai waar net op dat moment gebaggerd werd.

Bij terugkomst in Salerno begreep ik van een gestreste festivalmedewerkster dat de aswolk het hele vliegverkeer in Europa had lamgelegd en dat er daarom geen enkele gast meer zou komen. Dit hield in dat de frequentie van onze optredens werd opgevoerd en ook onze verantwoordelijkheden werden enigszins opgerekt. Zo moest ik voor aanvang van elke film uit Noord- en West Europa iets zeggen. Terwijl de Roemeense actrice het hele Oosten, dus ook het verre Oosten voor haar rekening moest nemen. De Duitser deed Noord- en Zuid Amerika. Ik opperde nog dat het meer iets voor een Duitser was om zich zo’n groot deel van Europa toe te eigenen maar daar dacht Nanni Moretti heel anders over. Elke dag maakte ik een ritje naar het Mussolini gebouw met de chauffeur in zijn met stickers van het festival getooide BMW. Soms alleen, maar meestal in gezelschap van de Roemeense en de Duitser. Na een paar dagen hadden we elkaar werkelijk niets meer te zeggen. Ook de chauffeur deed er steeds langer over om naar de auto te slenteren als hij ons uit het hotel zag komen en ik hem met een hoofdknikje probeerde duidelijk te maken dat ik weer van zijn diensten gebruik wenste te maken.  

Tegen het eind van het festival bracht ik met Nanni Moretti uren achter zijn computer door starend naar weerfilmpjes van het Europese luchtruim. De schokkerige van vorm veranderende aswolk begon sterk te lijken op de herinneringen die ik had aan de beelden van de 12 weken echo van mijn eerste kind. Ik begon me sterk zorgen te maken of ik wel op tijd thuis zou komen en of het überhaupt nog zou lukken. Enige troost brachten de gedachten dat je een kind niet vroeg genoeg kon stimuleren bij het aanleren van een tweede taal en dat Marco Borsato bewees dat je als halve Italiaan het toch ver kon schoppen, alhoewel hij op dat moment net wel in een bankroet verkeerde en ik hem notabene zelf in de Ikea was tegengekomen. Zoals in Groundhog Day verliep elke dag in Salerno volgens hetzelfde paranoïde makende stramien dat ik probeerde te doorbreken door af en toe de chauffeur te ontzien en de lange kustweg ter voet af te leggen.

Het slotfeest werd muzikaal verzorgd door 3 Franse dj’s die per auto waren gekomen om de aswolk te omzeilen. Helaas hadden ze ook hun vrouwelijke aanhang meegenomen en paste ik de volgende dag niet in de Citroen van één van hun vaders, zelfs niet opgevouwen naast hun mixtafels, en bleef er weinig over dan het bestuderen van de weerkaarten en de aswolk die toch een veelkoppig monster begon te worden. Het productiekantoor werd ontruimd en werd weer -oh ironie- het reisbureau dat het ‘t merendeel van het jaar was. Ondanks de ruimschoots aanwezige boekervaring lukte het niemand om me op een vlucht terug te krijgen naar Amsterdam. Via skype zag ik de buik van mijn vriendin groter worden.

Nadat het festival was afgesloten werden we direct uit het viersterren hotel gegooid. De Duitser had die nacht eieren voor zijn geld gekozen en een trein gepakt die hem via oa Hongarije in zijn heimat zou brengen. De chauffeur moest de sleutels van zijn BMW inleveren en liep naar zijn Vespatje, waarmee hij mij voor het laatst naar het centrum reed. Ik nam de bus naar Napels, nam mijn intrek in een hotel en wachtte het klaren van het Europese luchtruim af. Na een paar dagen mochten er weer vliegtuigen opstijgen.

Ik was op tijd bij de bevalling. Een dochter. Afgelopen zomer waren we met haar op vakantie in Italië. Ze voelde zich er opvallend op haar gemak en wist binnen no time overal de ijszaakjes aan te wijzen maar ik heb me sinds de overweldigende ervaring in Salerno wel voorgenomen om alleen nog maar scenario’s te schrijven voor films met enorme crews zodat de kans om uitgenodigd te worden heel klein is. 

 

Bastiaan Kroeger